Een tennisarm wordt ook wel tenniselleboog of epicondylitis lateralis humeri genoemd.
Definitie: Epicondylitis lateralis is een pijnlijke tendopathalogie van de gemeenschappelijke vinger- en polsextensoren t.h.v. de laterale epicondyle gepaard gaande met degeneratieve veranderingen en fibrovasculaire hyperplasie (ook wel een angio-fibroblastische tendinosis).
Het betreft een gecombineerde peesaanhechting van spieren die de hand in de richting van de handrug bewegen. (zie onderstaand plaatje). In de literatuur (ook wikipedia) wordt gesproken van 5 verschillende typen tennisarmen. Dit is onjuist. De plaats van de tennisarm is bij iedereen hetzelfde. Soms kan de pijn uitstralen naar de spierbuik of zelfs overheersend zijn op andere plaatsen dan de aanhechting echter de tendinose bevindt zich altijd t.h.v. de aanhechting.

Onze theorie is dat; pijn bij een tennisarm veroorzaakt wordt door een te langdurige trek op het botvlies (fasciale structuren) en de betreffende pees ter hoogte van de buitenste epicondyl van de elleboog. Het probleem zit bijna altijd op de bot-pees-overgang. Langdurige lichte trek op de pees wordt veroorzaakt doordat de extensoren van de pols en vingers gefibroseerd zijn en te veel basisspanning bezitten gedurende de gehele dag. Dit wordt meestal veroorzaakt door de manier waarop de spieren door de dag heen gebruikt worden. Velen denken dat een overbelasting met grote kracht de oorzaak is van hun probleem. Maar het is de continue lichte aanspanning die meestal na langere tijd het probleem doet ontstaan. We kunnen beter spreken van een onderbelasting van de peesaanhechting, omdat juist grote piekbelastingen te weinig voorkomen in iemands dagelijkse werkzaamheden.

Dat voor u “die ene grote belasting” de oorzaak is van uw tennisarmprobleem zal eerder een gevolg zijn van een zwakke pees die deze ene belasting niet aankon. Deze ontstaansgeschiedenis van een tennisarm is de meest voorkomende oorzaak van een tennisarm. Uitzonderingen zijn er altijd en dus ook bij de tennisarm.

Symptomen van een tennisarm:
– pijn aan buitenzijde van de elleboog
– soms uitstralend naar onderarm(spieren), pols en hand
– zelden uitstraling naar buitenzijde bovenarm en schouder
– krachtsverlies (vooral in gestrekte elleboogstand) en mogelijk coördinatiestoornissen
– soms een typische “hard aanvoelende, gezwollen” onderarm
– het volledig strekken van de elleboog kan soms pijnlijk zijn (en beperkt). Deze klacht
treedt vnl. ’s morgens op of na een langdurige stabiele houding. Vaak na een aantal buig-
en strekbewegingen van de elleboog wordt deze pijn minder
– soms pijn bij het rekken van de pols-strekkers (elleboog gestrekt en de hand in de
richting van de handpalm bewegen)
– soms zijn er ook golferselleboog-klachten aanwezig aan dezelfde arm
– aan beide armen een tenniselleboog komt bij 10% van de patiënten voor