Een scoliose is een vergroeiing van de rug. Als je zijwaarts naar je lichaam kijkt dan heeft de wervelkolom het verloop van een S-bocht, vanaf het bekken eerst hol (de lordose) en daarna geleidelijk bol (de kyfose) waarna de nek weer een beetje hol staat. Deze S-bocht geeft de wervelkolom kracht en stabiliteit.

Achterwaarts kijkend naar de wervelkolom dan hoort dit verloop recht te zijn, het bekken, de schouderbladen en de schouders staan recht. Daartussen stijgt de wervelkolom recht op, bij een scoliose zie je hier ook een S-bocht. Door een vergroeiing in de rug trekt de rug krom, deze kan zich weer corrigeren met een tegenbocht, dit noemt men dan een S-vormige scoliose. Heeft men één bocht dan spreekt men van een C-vormige scoliose.

Niet-structurele scoliose

De niet-structurele scoliose komt niet door een vergroeiing maar door een beenlengteverschil (90% komt van het bovenbeen) of door een abnormale houding. Door dit te corrigeren met een hakverhoging of door houdingstherapie.

Structurele scoliose

De structurele scoliose komt voort vanuit een standsverandering van de wervelkolom en is niet te corrigeren. In ruim 80% van de gevallen spreekt men van de idiopathische scoliose waarvan de oorzaak niet bekend is. Ondanks vele onderzoeken is het nog steeds niet duidelijk hoe deze ontstaan. In bepaalde families komen scoliose-afwijkingen meer voor van bij andere. Bij meisjes is de kans hierop groter dan bij jongens en de leeftijd waarop de scoliose ontstaat is gemiddeld 12 jaar.
Het jaar voor de eerste menstruatie maken meisjes echter een groeispurt door en bij deze groei ontstaan de eerste standsafwijkingen. In sommige gevallen kan dus dit al op 9 jarige leeftijd zich uiten. In 90% van de gevallen wijkt de bocht af van het hart en men spreekt officieel van een scoliose als deze 12 graden of meer bedraagt.

Idiopathische scoliose

Scoliose zonder bekende oorzaak. In 80% van alle gevallen vindt men géén oorzaak voor de scoliose.

Congenitale scoliose

De aangeboren scoliose. De oorzaak hiervan is bekend en is zichtbaar op radiologisch onderzoek. De scoliose ontstaat door één of meerdere aangeboren wervelafwijkingen, zoals halve wervels of wervels die aan één kant aan elkaar vastgegroeid zijn.

Degeneratieve scoliose

Deze vorm van scoliose is te onderscheiden in twee types.

  1. Degeneratie (slijtage) van een scoliose die al langer bestaat en waardoor bocht in het aantal gradentoeneemt.
  2. Een nieuw ontwikkelde scoliose bij mensen, vaak tussen hun 40e en 50e levensjaar. Deze scoliose ontwikkelt zich voornamelijk lumbaal en leidt vaak tot forse pijnklachten en bewegingsbeperking. Een degeneratieve scoliose ontstaat deels door veroudering dan wel slijtage. Vaak ook onder invloed van osteoporose, het aantal graden kan in ‘korte’ tijd behoorlijk toenemen en dit gaat in meestal gepaard met vernauwing van het gaatje waar de uittredende beenzenuw doorloopt. Dit geeft dan niet alleen lokale rugpijn maar ook beenpijn

Neuromusculaire scoliose

Deze scoliose ontstaat door het krachteloos of verlamd zijn van spieren of spiergroepenspierziekten als de Spinale Musculaire Atrofie (verzamelnaam voor een bepaalde groep neuromusculaire aandoeningen) en bijvoorbeeld de ziekte van Duchenne (erfelijke spierziekte).

Kans op Gibbus bij scoliose

Op onderstaande afbeeldingen zie je voorbeelden van zijwaartse scoliose bochten.  De rug is echter 3-dimensionaal en de bocht kan ook een torsie-/rotatiebeweging maken. Dit houdt in dat het gehele bovenlichaam mee roteert. Als men dan naar voren buigt ziet men een z.g.n. ‘gibbus‘, dit wordt veroorzaakt door de ribben. Bij een scoliose rond de lage rug zal de kans op een gibbus kortom afnemen.